Algemene Voorwaarden Huur

VERSIE 1.1 AUGUSTUS 2024

Inhoudsopgave

  1. Gebruik
  2. Toestand bij begin en einde huur
  3. Verandering van de inrichting of de gedaante door huurder
  4. Wijzigingen of voorzieningen door verhuurder
  5. Lift
  6. Centrale verwarming en warmwaterinstallatie
  7. Gemeenschappelijke of centrale antenne-inrichting
  8. Tuin, erf, erfafscheidingen, opstallen
  9. Zonwering
  10. Onderhoud
  11. Schade en aansprakelijkheid
  12. Bescherming woonklimaat
  13. Beëindiging door opzegging
  14. In verzuim zijn/boetebeding
  15. Wet bescherming Persoonsgegevens
  16. Klachten
  17. Kookvoorziening en Zorgindicatie
  18. Verplichting tot aanwijzing van een wettelijk vertegenwoordiger

1. Gebruik

1.1. Huurder dient het gehuurde appartement gedurende de gehele duur van de overeenkomst – daadwerkelijk, behoorlijk en zelf te gebruiken uitsluitend overeenkomstig de in de huurovereenkomst aangegeven bestemming en met inachtneming van bestaande beperkte rechten en de van overheidswege, brandweer en de nutsbedrijven gestelde of nog te stellen eisen ten aanzien van het gebruik van het gehuurde. Onder nutsbedrijven wordt tevens verstaan soortgelijke bedrijven die zich bezighouden met de levering, het transport en de meting van het verbruik van energie, water en dergelijke. Tenzij er bij aanvang van de huurovereenkomst sprake is van verhuur van gestoorde en/of gemeubileerde woonruimte, dient huurder het gehuurde bij aanvang van de huur te stofferen en te meubileren. Huurder zal het gehuurde voldoende gestoffeerd en gemeubileerd houden.

1.2. Huurder zal zich gedragen naar de mondelinge of schriftelijke aanwijzingen door of namens verhuurder gegeven in het belang van een behoorlijk gebruik van het gehuurde en van de ruimten, installaties en voorzieningen van het gebouw of complex waarvan het gehuurde deel uitmaakt.

1.3. Huurder is – zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder – niet bevoegd het gehuurde geheel of gedeeltelijk in huur, onderhuur of gebruik aan derden af te staan, daaronder begrepen het verhuren van kamers en het verlenen van pension of het doen van afstand van huur. Een door of vanwege verhuurder gegeven toestemming is eenmalig en geldt niet voor andere of opvolgende gevallen.

1.4. Ingeval huurder handelt in strijd met het bepaalde in 1.3. verbeurt hij aan verhuurder per kalenderdag dat de overtreding voortduurt een direct opeisbare boete, gelijk aan driemaal de op dat moment voor huurder geldende huurprijs per dag, zo lang de overtreding blijft voortduren, met een maximum van 5000,- euro, onverminderd het recht van verhuurder om nakoming dan wel ontbinding wegens wanprestatie, alsmede schadevergoeding te vorderen voor zover de schade de boete overstijgt. Verder dient huurder alle daardoor verkregen inkomsten aan verhuurder af te dragen.

1.5. Indien verhuurder redenen heeft om aan te nemen, dat huurder het gehuurde zonder toestemming van verhuurder geheel of gedeeltelijk in gebruik of onderhuur heeft afgestaan of daarin pension verleent, is huurder verplicht mee te werken aan een daarop gericht onderzoek van verhuurder. Desgevraagd is huurder onder meer verplicht de personalia van de gebruiker(s) of onderhuurder(s) te verstrekken.

1.6. Het is huurder niet toegestaan tot het gehuurde behorende bergruimten, garages en dergelijke als leefruimte, als opslag anders dan voor eigen niet-bedrijfsmatig gebruik, als werkplaats of als verkoopruimte te gebruiken dan wel anderszins in of nabij deze ruimten verkooppunten te houden of te doen houden.

1.7. Verhuurder is gehouden om het gehuurde op de beoogde ingangsdatum van de huur aan huurder ter beschikking te stellen. Wanneer verhuurder echter buiten zijn schuld het gehuurde niet tijdig ter beschikking kan stellen – bijvoorbeeld doordat de vorige huurder in strijd met gemaakte afspraken het gehuurde niet tijdig heeft ontruimd, verhuurder tijdig aangevraagde vergunningen niet tijdig heeft verkregen of doordat het gehuurde niet tijdig is gereedgekomen – is verhuurder daarvoor niet aansprakelijk en vangt de huur eerst aan op de datum waarop verhuurder het gehuurde aan huurder ter beschikking stelt, dit laatste tenzij huurder voordien schriftelijk aan verhuurder heeft meegedeeld dat hij de huur niet meer gestand wenst te doen. Wanneer verhuurder het gehuurde niet tijdig ter beschikking kan stellen, is verhuurder slechts gehouden om onverwijld die maatregelen te treffen die een verdere vertraging tot een minimum beperken.

2. Toestand bij begin en einde huur

2.1. Het gehuurde wordt/is bij aanvang van de huurovereenkomst aan huurder opgeleverd en door huurder aanvaard in goede staat, zonder gebreken. Dat is de staat waardoor het gehuurde aan huurder het genot kan verschaffen dat huurder bij aanvang van de huurovereenkomst mag verwachten van een goed onderhouden zaak van de soort waarop de huurovereenkomst betrekking heeft. De staat/toestand waarin het gehuurde zich bij het begin van de huur bevindt, wordt vastgelegd in een te dateren en in ten minste in tweevoud op te maken inspectierapport/beschrijving, dat/die door partijen wordt ondertekend en waarvan elk van partijen een exemplaar ontvangt. Mocht er bij aanvang van de huurovereenkomst sprake zijn van een gebrek dan wordt dit in het inspectierapport/de beschrijving vermeld. Een dergelijk gebrek wordt door verhuurder binnen een redelijke termijn verholpen. Indien verhuurder zulks nalaat is verhuurder slechts in verzuim nadat huurder verhuurder in gebreke heeft gesteld.

2.2. Tenzij schriftelijk anders is overeengekomen, zal huurder het gehuurde bij het einde van de huurovereenkomst of bij het einde van het gebruik van het gehuurde, aan verhuurder opleveren in de staat die bij aanvang van de huur is beschreven, waarbij rekening moet worden gehouden met latere door verhuurder verrichte werkzaamheden en de normale slijtage en veroudering.

2.3. Verder wordt het gehuurde opgeleverd geheel ontruimd, vrij van gebruik en gebruiksrechten, behoorlijk schoongemaakt onder afgifte van alle sleutels aan verhuurder. Huurder is verplicht alle zaken die door hem in, aan of op het gehuurde zijn aangebracht of door hem van de voorganger huurder of gebruiker zijn overgenomen op eigen kosten te verwijderen, tenzij anders schriftelijk is overeengekomen. Bovendien zal huurder de door de verwijdering van zaken toegebrachte schade aan het gehuurde herstellen, de niet behangen wanden en plafonds in de kleur wit opleveren en indien tot het gehuurde een tuin behoort, de grond onvervuild en behoorlijk (zonder kuilen of gaten) achterlaten.

2.4. Partijen zullen het gehuurde bij beëindiging van de huurovereenkomst gezamenlijk inspecteren. Indien het door bijvoorbeeld overlijden niet mogelijk is dat de huurder met verhuurder gezamenlijk gaat inspecteren, zal de wettelijk vertegenwoordiger en/of contactpersoon hiervoor zorg dragen. Daarbij wordt door verhuurder een door partijen te ondertekenen inspectierapport opgemaakt. Dit inspectierapport wordt vergeleken met het inspectierapport, dat bij aanvang van de huur is opgemaakt. Vervolgens wordt vastgesteld of huurder onderhouds- en herstelwerkzaamheden moet verrichten. Indien huurder geen medewerking verleent aan de inspectie, worden de in het inspectierapport weergegeven bevindingen van verhuurder voor juist gehouden, behoudens tegenbewijs door huurder.

2.5. Huurder zal de in het inspectierapport vermelde onderhouds- en herstelwerkzaamheden verrichten voordat hij het gehuurde definitief verlaat. Indien door bijvoorbeeld overlijden huurder niet in staat is vermelde onderhouds- en herstelwerkzaamheden te verrichten, zal de wettelijk vertegenwoordiger en/of contactpersoon hiervoor zorg dragen.

2.6. Indien de huurder verzuimt of onvoldoende uitvoering geeft aan de in het inspectierapport weergegeven onderhouds- en herstelwerkzaamheden, zal de verhuurder de huurder schriftelijk op de hoogte stellen van de gebreken en een redelijke termijn bieden voor herstel. Indien de huurder binnen deze termijn geen of onvoldoende herstelwerkzaamheden uitvoert, is de verhuurder gerechtigd om de noodzakelijke werkzaamheden voor rekening van de huurder te laten uitvoeren. De verhuurder hoeft de huurder niet in gebreke te stellen voor gebreken die bij of na ontruiming van de woonruimte aan het licht komen en die de huurder redelijkerwijs had behoren te herstellen. Voor dergelijke gebreken kan de verhuurder eveneens de herstelkosten verhalen op de huurder, mits dit duidelijk wordt gecommuniceerd.

2.7. Over de tijd die met de uitvoering van de werkzaamheden is gemoeid, teneinde het gehuurde in de staat als bedoeld in 2.2. te brengen, gerekend vanaf de datum van het einde van de huurovereenkomst, is huurder aan verhuurder een bedrag verschuldigd, berekend naar de laatst geldende huurprijs en vergoeding wegens bijkomende leveringen en diensten, onverminderd verhuurders aanspraak op vergoeding van verdere schade en kosten. Huurder kan aan deze bepaling geen rechten ontlenen.

2.8. Huurder verliest het bezit van zaken waarvan hij wordt geacht afstand te hebben gedaan door deze in het gehuurde achter te laten bij het daadwerkelijk verlaten van het gehuurde. Deze zaken kunnen door verhuurder, naar verhuurders inzicht, zonder enige aansprakelijkheid zijnerzijds, op kosten van huurder worden verwijderd zonder dat op verhuurder een bewaarplicht rust. Verhuurder is vrij om over deze zaken te beschikken. Hij heeft het recht om zich deze zaken toe te eigenen, dan wel voor risico van huurder op straat te laten zetten, geheel naar eigen goeddunken. Ook kan verhuurder ervoor kiezen de betreffende zaken te laten afvoeren om ze onmiddellijk te laten vernietigen of om ze tijdelijk op te laten slaan. Als verhuurder de betreffende zaken heeft laten vervoeren of opgeslagen, is verhuurder niet gehouden ze opnieuw aan huurder af te leveren, indien de huurder binnen een redelijke termijn van zes maanden geen aanspraak op deze zaken heeft gemaakt.

3. Verandering van de inrichting of de gedaante door huurder

3.1. Huurder zal verhuurder te allen tijde tijdig tevoren schriftelijk informeren over elke verandering van of toevoeging aan de inrichting of de gedaante die huurder in, aan of op het gehuurde wenst aan te (laten) brengen of te hebben. Onder veranderingen wordt mede verstaan het aanbrengen van gaten in vloeren, plafonds of gevels, tenzij het gaat om eenvoudige schroef- of spijkergaten van geringe afmetingen.
3.2. Het is huurder niet toegestaan om zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder de inrichting of de gedaante van het gehuurde geheel of gedeeltelijk te veranderen of daaraan iets toe te voegen, indien de veranderingen bij het einde van de huur niet zonder noemenswaardige kosten door huurder ongedaan kunnen worden gemaakt en verwijderd. Veranderingen of toevoegingen die huurder zonder voorafgaande toestemming van de verhuurder heeft aangebracht, zullen bij het einde van de huurovereenkomst door huurder ongedaan worden gemaakt.
3.3. Huurder heeft voorafgaande schriftelijke toestemming van verhuurder nodig voor veranderingen of toevoegingen op of aan de buitenzijde van het gehuurde, met inbegrip van het erf, het balkon, de gemeenschappelijke ruimten en van de tuin (tenzij het gaat om de inrichting als siertuin).
3.4. Tenzij partijen schriftelijk anders overeenkomen, verleent verhuurder geen toestemming voor veranderingen en toevoegingen die huurder wenst aan te brengen indien:

  • daardoor de verhuurbaarheid van het gehuurde wordt geschaad;
  • de wijziging leidt tot een waardedaling van het gehuurde;
  • deze niet noodzakelijk zijn voor een doelmatig gebruik van het gehuurde;
  • deze het woongenot niet verhogen;
  • zwaarwichtige bezwaren van verhuurder zich overigens tegen het aanbrengen daarvan verzetten.
    3.5. Er is in ieder geval sprake van zwaarwichtige bezwaren van verhuurder, indien de veranderingen of toevoegingen:
  • niet voldoen aan de ter zake geldende overheidsvoorschriften en/of voorschriften van nutsbedrijven of wanneer de eventueel daarvoor benodigde vergunningen niet zijn verkregen;
  • van voldoende technische kwaliteit zijn;
  • de verhuurbaarheid van het gehuurde en/of naastliggende woningen aantasten;
  • een goed woningbeheer bemoeilijken;
  • overlast en/of hinder aan derden veroorzaken of kunnen veroorzaken;
  • leiden tot het niet meer kunnen toewijzen van de woning aan woningzoekenden uit de primaire doelgroep van verhuurder;
  • redelijkerwijs schadelijk zijn of kunnen zijn voor het gehuurde of het gebouw waarvan het gehuurde deel uitmaakt;
  • de aard van het gehuurde wijzigen;
  • in strijd zijn met de voorwaarden waaronder de eigenaar van het gehuurde de eigendom van het gehuurde heeft verworven.
    3.6. Verhuurder is bevoegd aan zijn toestemming voorschriften voor de huurder te verbinden of daarbij een last op te leggen, met name met betrekking tot de door hem te gebruiken materialen en de kwaliteit daarvan, de toe te passen constructies en de te volgen werkwijzen, in het bijzonder met het oog op de mogelijkheid van en de gevolgen voor toekomstig onderhoud en veiligheid. Verhuurder kan aan een te verlenen toestemming voorts voorschriften verbinden met betrekking tot een brand-, storm- en WA-verzekering, met betrekking tot belastingen en heffingen en met betrekking tot aansprakelijkheid.
    3.7. Verhuurder zal bij zijn toestemming kenbaar maken of de veranderingen bij het einde van de huurovereenkomst wel of niet ongedaan moeten worden gemaakt. Verhuurder is, in het geval dat hij ongedaanmaking verlangt, bevoegd een garantie of een andere zekerheid voor de nakoming van die verplichting te verlangen. De ongedaanmaking kan alleen achterwege blijven indien verhuurder op gezamenlijk schriftelijk verzoek van huurder en de nieuwe huurder alsnog akkoord gaan met de handhaving van de door huurder aangebrachte of door huurder overgenomen veranderingen of voorzieningen, in die zin dat deze door de nieuwe huurder kunnen worden overgenomen. Deze toestemming door verhuurder kan alleen worden gevraagd door gebruik te maken van een door verhuurder aan de vertrekkende huurder of de nieuwe huurder ter beschikking te stellen overnameformulier. De nieuwe huurder zal vervolgens op zijn beurt bij het einde van de met hem gesloten huurovereenkomst voor het ongedaan maken van de verandering zorgdragen, tenzij deze opnieuw achterwege kunnen blijven vanwege het in de eerste zin van de bepaling gestelde.
    3.8. Huurder is verplicht tot onderhoud en reparatie van de door hem aangebrachte of overgenomen veranderingen en toevoegingen. In het geval huurder van een aan hem voorafgaande huurder zaken, veranderingen of voorzieningen heeft overgenomen, zullen deze nimmer kunnen leiden tot aansprakelijkheid van verhuurder. Huurder vrijwaart verhuurder voor aanspraken van derden voor schade veroorzaakt door huurder aangebrachte veranderingen en voorzieningen.
    3.9. De niet behangen wanden en plafonds in het gehuurde mogen niet door huurder van behang worden voorzien. Het is huurder verboden stickers op verfwerk te plakken en vloerbedekking direct op de dekvloeren of trappen te lijmen. Door huurder op wanden aangebrachte structuur, zoals stucwerk, structuurverf, granol, putz en dergelijke dient bij eindigen van de huurovereenkomst door huurder ongedaan te zijn gemaakt, tenzij de opvolgende huurder schriftelijk aan verhuurder te kennen heeft gegeven dat hij de aangebrachte structuur op de wanden van huurder overneemt en dat hij (de opvolgende huurder) op zijn beurt bij beëindiging van zijn huurovereenkomst voor verwijdering daarvan zal zorgdragen.
    3.10. Een door verhuurder gegeven toestemming is eenmalig en geldt niet voor ander of opvolgende gevallen. Het onderteken van de Huurovereenkomst geldt als het verlenen van toestemming en het akkoord gaan met de Algemene Voorwaarden Huur.
    3.11. Verhuurder is niet gebonden aan een voordracht door huurder van een hem opvolgende huurder voor het gehuurde; ook niet als die voorgedragen opvolgende huurder zaken van huurder of aangebrachte voorzieningen of wijzigingen in/aan het gehuurde van huurder wil overnemen.
    3.12. Ten aanzien van de wijzigingen en voorzieningen aan/in het gehuurde is het gestelde in 2.1. tot en met 2.9. van de onderhavige algemene bepalingen van overeenkomstige toepassing.
    3.13. Alle veranderingen die in strijd met de voorwaarden van verhuurder door huurder zijn aangebracht, moeten op eerste aanzegging van verhuurder zo snel mogelijk, binnen een redelijke termijn, ongedaan worden gemaakt. Indien dit niet binnen een redelijke termijn gebeurt, kan de verhuurder zorg dragen voor het herstel en de kosten van dit herstel op de huurder verhalen. Uiterlijk één week voor einde huurovereenkomst zullen alle veranderingen ongedaan worden gemaakt.
    3.14. Indien door huurder aangebrachte zaken in verband met onderhouds- of reparatiewerkzaamheden aan het gehuurde c.q. het gebouw of complex waarvan het gehuurde deel uitmaakt tijdelijk moeten worden verwijderd, zullen de kosten van de verwijdering, eventuele opslag en het opnieuw aanbrengen voor rekening en risico van huurder komen, zulks ongeacht of verhuurder voor het aanbrengen van de betreffende zaken toestemming heeft verleend.

4. Wijzigingen of voorzieningen door verhuurder

4.1. Indien en voor zover van overheidswege aan verhuurder dwingende voorschriften worden gegeven tot veranderingen, aanpassingen of verbeteringen van het gehuurde afzonderlijk, dan wel van het gebouw of complex waarvan het gehuurde deel uitmaakt, verklaart huurder deze veranderingen in, op, aan of bij het gehuurde te zullen toestaan.
4.2. Indien het gehuurde deel uitmaakt van een complex van meerdere zelfstandige woningen en verhuurder het complex of een gedeelte daarvan waarvan het gehuurde deel uitmaakt, wenst te veranderen, aan te passen of te verbeteren, terwijl die werkzaamheden van overheidswege niet dwingend zijn voorgeschreven, moet huurder daartoe de gelegenheid geven mits:

  • ten minste 70% van de huurders binnen het complex of een gedeelte daarvan, waarvan het gehuurde deel uitmaakt, met de voorgestelde verandering, aanpassing of verbetering heeft ingestemd;
  • de voorgestelde verandering, aanpassing of verbetering om technische, organisatorische, sociale en/of financiële redenen slechts complexgewijs of per betrekkend gedeelte kan worden aanbracht;
  • verhuurder de huurder tijdig heeft geïnformeerd over de voorgenomen verandering, aanpassing of verbetering en met huurder respectievelijk de bewonerscommissie heeft overlegd.
    4.3. Indien verhuurder volgens 4.1. of 4.2. gerechtigd of verplicht is bepaalde wijzigingen of vernieuwingen in of aan het gehuurde aan te brengen, is het verhuurder toegestaan de huurprijs te vermeerderen met een bedrag dat in redelijke verhouding staat tot de door verhuurder gemaakte kosten van deze ingrepen, veranderingen en toevoegingen. Verhuurder zal echter geen verhoging in rekening brengen voor die wijzigingen of vernieuwingen die zijn aan te merken als het verhelpen van achterstallig onderhoud tot het onderhoudsniveau dat bij de oorspronkelijke huurprijs past. Eventuele vergoedingen kunnen met huurder op een nader te bepalen moment worden besproken.
    4.4. Het gehuurde mag niet zonder voorafgaande toestemming van verhuurder worden gewijzigd of aangepast, behalve voor noodzakelijke reparaties of werkzaamheden die huurder verplicht is uit te voeren in het kader van het huurcontract.

5. Lift

5.1. Indien tot het complex waarvan het gehuurde deel uitmaakt een lift behoort, zullen huurder, diens huisgenoten en bezoekers alle voorschriften, gegeven of nog te geven door of namens verhuurder, de liftinstallateur of de overheid, nauwkeurig nakomen.
5.2. Verhuurder zal zorgdragen voor het afsluiten van een service-abonnement ten behoeve van de liftinstallatie.
5.3. Verhuurder zal zorgdragen voor een noodaggregaat voor het in werking blijven stellen van de lift, indien er zich een calamiteit voordoet zoals stroomstoring of brand, zodat rolstoelbehoevende te allen tijde de lift kunnen blijven gebruiken en daarmee risico’s op trauma worden geminimaliseerd.

6. Centrale verwarming en warmwaterinstallatie

6.1. Het is door WCN geregeld dat er bij locaties gebruik wordt gemaakt van één centraal verwarmingssysteem.
6.2. Mocht de centrale verwarmingsinstallatie of de warmwaterinstallatie deel uitmaken van een groter systeem, dat ook ten dienste staat aan andere ruimten dan het gehuurde, dan zullen de verwarming en de warmwaterinstallatie door verhuurder in bedrijf worden gesteld en gehouden en zorgt verhuurder voor het afsluiten van een service-abonnement.

7. Gemeenschappelijke of centrale antenne-inrichting

7.1. Indien het gehuurde is, wordt of kan worden aangesloten op een bestaand gemeenschappelijk of een centraal systeem voor de ontvangst van televisie- en radioprogramma’s, is het huurder niet geoorloofd eigen antennes aan te brengen of te handhaven, of wijzigingen aan het systeem aan te brengen.
7.2. Uitsluitend het in het gehuurde aangebrachte aansluitpunt op de gemeenschappelijke of de centrale antenne-inrichting mag worden gebruikt voor de aansluiting van ontvangsttoestellen. Voor deze aansluiting dient huurder gebruik te maken van voor zijn rekening aan te schaffen deugdelijke aansluitsnoeren. Huurder is aansprakelijk voor de schade aan de installatie, ontstaan door het gebruik van niet goed werkende ontvangsttoestellen of ondeugdelijke aansluitsnoeren.

8. Tuin, erf, erfafscheidingen, opstallen

8.1. Indien tot het gehuurde een tuin of een erf behoort, is verhuurder verplicht de tuin aan te leggen, te onderhouden en te handhaven als siertuin en het erf en de tuin niet te bezigen voor de opslag van zaken, van welke aard dan ook, of voor het stallen van een of meer auto’s, caravans, boten en dergelijke. Verhuurder regelt al het onderhoud, snoeien en kappen van bomen en beplantingen. Bomen en struiken, ook de bomen en struiken die bij aanvang van de huur aanwezig zijn, dienen door verhuurder te worden onderhouden en tijdig te worden gesnoeid. Als bomen of struiken in de tuin overlast veroorzaken, moeten deze op kosten van verhuurder worden verwijderd. Indien een kapvergunning nodig is, dient verhuurder deze met medeweten van huurder voor zijn rekening aan te vragen. Schade veroorzaakt door bomen, struiken of andere beplanting is voor rekening van verhuurder.
8.2. Het is huurder niet toegestaan zonder toestemming van verhuurder erfafscheidingen, schuren, getimmerten en andere opstallen te plaatsen, te wijzigen of te verwijderen.
8.3. Het bepaalde in 3.1. tot en met 3.14. is van overeenkomstige toepassing.

9. Zonwering

9.1. Het is huurder niet toegestaan uitwendige zonwering aan te brengen, tenzij hij tevoren de goedkeuring van verhuurder heeft verworven ten aanzien van de constructie, de kleur en de wijze van bevestiging.
9.2. Het bepaalde in 3.1. tot en met 3.14. is van overeenkomstige toepassing.

10. Onderhoud

10.1. Huurder is ingevolge de wet (artikel 7.217 juncto 240 Burgerlijk Wetboek), deze huurovereenkomst of het gebruik verplicht tot het verrichten van kleine herstellingen aan, op of in het gehuurde en verhuurder is verplicht op verlangen van huurder de overige gebreken te verhelpen, tenzij dit onmogelijk is of uitgaven vereist die in de gegeven omstandigheden redelijkerwijs niet van verhuurder zijn te vergen. Partijen zullen daartoe tijdig en op deugdelijke wijze – ieder voor zijn rekening – die voorzieningen, vernieuwingen daaronder begrepen, treffen of doen treffen, die daarvoor nodig zijn en waartoe de wet, enig wettelijk voorschrift of overeengekomen voorwaarden hen verplicht.
10.2. Het gestelde in 10.1 laat onverlet de in 3.8. opgenomen verplichting van huurder tot onderhoud, herstel en vernieuwing van door of vanwege huurder zelf aangebrachte voorzieningen.
10.3. De voor rekening van huurder komende kleine herstellingen worden door of namens verhuurder verricht indien dit onderhoud onder de door of namens verhuurder te verzorgen leveringen en diensten in 6. Van deze algemene voorwaarden is opgenomen.
10.4. Het hiervoor bepaalde laat onverlet de verplichting van ieder van partijen, die voorzieningen voor zijn rekening te nemen, die dienen te worden getroffen als gevolg van opzet, schuld, nalatigheid of onoordeelkundig gebruik van hemzelf of van personen voor wie hij aansprakelijk is.

11. Schade en aansprakelijkheid

11.1. Wanneer in, op of aan het gehuurde schade is ontstaan of dreigt te ontstaan, waaronder schade of dreigende schade aan leidingen, kabels, buizen, afvoeren, rioleringen, installaties en apparatuur, dient huurder de verhuurder daarvan onverwijld schriftelijk in kennis te stellen.
11.2. Indien er onmiddellijke schade dreigt of ontstane schade zich dreigt uit te breiden, dient huurder dit terstond bij verhuurder te melden en is huurder verplicht om onverwijld passende maatregelen te nemen ter voorkoming en beperking van (verdere) schade in of aan het gehuurde. Dit geldt in het bijzonder wanneer er schade ten gevolge van enige weersgesteldheid is of dreigt te ontstaan.
11.3. Wanneer het gehuurde deel uitmaakt van een verzamelgebouw of een complex van woningen, geldt het in 12.1. en 12.2. gestelde eveneens ten aanzien van het totale gebouw of complex, meer in het bijzonder ten aanzien van de gemeenschappelijke ruimten en de belendingen. Rechtstreeks optreden van huurder is in deze gevallen alleen dan vereist, wanneer zulks redelijkerwijs van hem mag worden verwacht.
11.4. Verhuurder is niet aansprakelijk voor de schade, veroorzaakt aan de persoon en/of zaken van de huurder of diens huisgenoten door storm, vorst, blikseminslag, ernstige sneeuwval, overstromingen, stijging of daling van het grondwaterpeil, natuurrampen, atoomreacties, gewapende conflicten, burgeroorlogen, opstanden, onlusten, molest en andere calamiteiten.
11.5. Huurder is aansprakelijk voor schade aan het gehuurde, die is ontstaan door een hem toe te rekenen tekortschieten in de nakoming van een verplichting uit de huurovereenkomst. Alle schade, behalve brandschade, wordt vermoed daardoor te zijn ontstaan. Onder huurder wordt in dit lid mede verstaan: huisgenoten van de huurder en derden, die zich in het gehuurde bevinden.
11.6. Huurder is gehouden tot het afsluiten van – en tot het instandhouden van – een adequate inboedelverzekering op gebruikelijke voorwaarden. Voor schade die valt onder de reikwijdte en dekking van een door huurder afgesloten verzekering dient huurder zich eerst tot zijn verzekeraar te wenden.

12. Bescherming woonklimaat

12.1 Het is huurder zonder voorafgaande toestemming van verhuurder niet toegestaan:

  • a. op of aan het gehuurde reclame, in welke vorm dan ook, voor zichzelf of voor derden aan te brengen of te doen aanbrengen;
  • b. een mechanische afzuigkap en andere apparatuur aan te sluiten of te doen aanbrengen op een ventilatiekanaal;
  • c. de in het gehuurde aanwezige rookkanalen in te richten of te gebruiken ten behoeve van een open haardvuur of een zogenaamde allesbrander, tenzij het om gebruik gaat ten behoeve van een open haard die van het gehuurde deel uitmaakt. Het gestelde in 3.1 tot en met 3.14 is van overeenkomstige toepassing.

12.2 Het is huurder niet toegestaan:

  • a. in of bij het gehuurde dieren te houden die overlast veroorzaken. Huurder dient voorafgaande toestemming te vragen bij verhuurder voor het houden van huisdieren;
  • b. verbrandingsgassen op andere wijze dan via aanwezige rookkanalen af te voeren of daarvoor ontluchtingskanalen te gebruiken;
  • c. hennep of soortgelijke gewassen in het gehuurde te telen, verdovende middelen te hebben en/of daarin handel te drijven vanuit het gehuurde, of enige andere activiteit te verrichten die op grond van de Opiumwet strafbaar zijn gesteld. Het handelen in strijd met dit verbod is dermate ernstig dat dit ontbinding van de huurovereenkomst op de kortst mogelijke termijn rechtvaardigt;
  • d. roken is ten strengste verboden in de gehuurde ruimten, evenals in gezamenlijke ruimtes. Roken is enkel toegestaan op de daarvoor aangegeven plaatsen.

12.3 Huurder zal omwonenden of huurders van hetzelfde gebouw of complex geen hinder of last bezorgen en er voor zorgdragen dat de bij hem met zijn goedvinden aanwezige derden, alsmede zijn of hun bezoekers, dit evenmin doen.


13. Beëindiging door opzegging

Beëindiging van de huurovereenkomst door opzegging dient te geschieden:

  • per deurwaardersexploot of aangetekende brief;
  • met ingang van de dag waarop een nieuwe betaalperiode aanvangt en
  • met inachtneming van een opzegtermijn.

De opzegtermijn is gelijk aan de duur van een betaalperiode, maar is voor een opzegging door huurder niet korter dan één maand en niet langer dan drie maanden, en voor een opzegging door verhuurder niet korter dan drie maanden.


14. In verzuim zijn/boetebeding

14.1 Huurder is in verzuim door het enkele verloop van een bepaalde termijn.

14.2 Voor elk geval dat huurder in verzuim is met de tijdige en volledige betaling van een geldsom, is hij 1% rente per maand verschuldigd over de verschuldigde hoofdsom vanaf de vervaldatum tot aan de dag van algehele voldoening van de hoofdsom. Hierbij wordt een gedeelte van een maand als een volle maand aangemerkt.

14.3 Indien een van partijen toerekenbaar tekortschiet in de nakoming van enige verplichting welke ingevolge de wet en/of de huurovereenkomst op haar rust en de andere partij daardoor gerechtelijke en/of buitengerechtelijke maatregelen moet nemen, zijn alle daaruit voortvloeiende kosten voor rekening van de tekortschietende partij.

14.4 Huurder is aan verhuurder een direct opeisbare boete van € 25,00 per kalenderdag verschuldigd voor elke verplichting uit deze overeenkomst met de bijbehorende algemene bepalingen die hij niet nakomt of overtreedt, onverminderd zijn verplichting om alsnog aan die verplichting te voldoen en onverminderd verhuurders overige rechten op schadevergoeding of anderszins. Het totale bedrag van de boete kan oplopen tot een maximum van € 5000,-. Genoemd bedrag is gebaseerd op het prijspeil van 1 januari 2024 en wordt met ingang van 1 januari 2025 jaarlijks geïndexeerd.


15. Wet bescherming persoonsgegevens

Huurder verstrekt bij het aangaan van deze huurovereenkomst, door ondertekening daarvan, toestemming aan verhuurder en aan de (eventuele) beheerder om de persoonsgegevens van huurder op te nemen in een bestand en te verwerken.


16. Klachten

Huurder zal klachten en wensen schriftelijk indienen. In dringende gevallen zal dit mondeling kunnen gebeuren, waarna huurder de klacht zo spoedig mogelijk schriftelijk zal bevestigen. Verdere procedure omtrent klachten staat beschreven in het Klachtenreglement.


17. Kookvoorziening en Zorgindicatie

In verband met de veiligheid en het welzijn van alle bewoners wordt het volgende beleid gehanteerd voor huurders met een zorgindicatie:

17.1 Huurders die beschikken over een zorgindicatie en daarbij ondersteuning nodig hebben in de dagelijkse activiteiten door cognitieve of ernstige lichamelijke beperkingen, waardoor zelfstandig koken een risico kan vormen op trauma, mogen niet zelfstandig koken in hun gehuurde appartement. Dit beleid is ingesteld om risico’s zoals brandgevaar en andere veiligheidsproblemen te minimaliseren en om te zorgen voor een veilige leefomgeving voor alle bewoners.

17.2 Dagelijks is er een kok aan het werk, welke drie maaltijden per dag verzorgt. Indien er tussentijds wensen voor maaltijden zijn, kunnen deze worden aangevraagd voor de uren waarop de kok aanwezig is.

17.3 Eventuele uitzonderingen op dit beleid dienen schriftelijk te worden aangevraagd en goedgekeurd door de verhuurder. Bij het aanvragen van een uitzondering dient de huurder relevante documentatie over de zorgbehoeften en ondersteuning te overleggen. Dit beleid is vastgesteld om een veilige woonomgeving te waarborgen voor alle bewoners en wordt regelmatig geëvalueerd. Voor vragen of verzoeken met betrekking tot deze bepaling, kan huurder contact opnemen met de verhuurder of de verantwoordelijke zorgcoördinator.


18. Verplichting tot aanwijzing van een wettelijk vertegenwoordiger

18.1 Indien een huurder onder zorg staat en niet volledig in staat is om zelfstandig beslissingen te nemen omtrent zijn of haar welzijn, veiligheid, en/of financiële zaken, stelt de zorgorganisatie de huurder verplicht om een wettelijk vertegenwoordiger aan te wijzen. Dit kan een mentor, bewindvoerder of curator zijn, afhankelijk van de specifieke behoeften en situatie van de huurder. Ook kan de huurder via de rechter een wettelijk vertegenwoordiger aanstellen.

18.2 De huurder of diens familie/verzorgers dienen binnen 14 dagen na het ingaan van de huurovereenkomst de contactgegevens en relevante documentatie van de wettelijk vertegenwoordiger te overhandigen aan de zorgorganisatie. Dit omvat, maar is niet beperkt tot, een kopie van de beschikking van de rechter tot benoeming van de wettelijk vertegenwoordiger.

18.3 De verhuurder zal nauw samenwerken met de wettelijk vertegenwoordiger om ervoor te zorgen dat alle beslissingen die de huurder betreffen, in het belang van de huurder worden genomen. Dit omvat zaken als medische beslissingen, financiële verplichtingen en alle andere zaken die betrekking hebben op het verblijf van de huurder.

18.4 Indien de huurder nalaat om een wettelijk vertegenwoordiger aan te wijzen of relevante documentatie niet tijdig verstrekt, behoudt de verhuurder zich het recht voor om passende maatregelen te nemen. Dit kan onder meer inhouden dat de zorgorganisatie stappen onderneemt om zelf een verzoek tot aanstelling van een vertegenwoordiger in te dienen bij de bevoegde instanties, of om andere beschermende maatregelen te treffen